WO
OKTOBER/NOVEMBER
ZK 2: Lekker eten in de herfst.
- We staan stil bij de verschillende delen van een boom.
- We leren de vruchten van bomen, dis is voedsel voor de dieren.
- De dieren bereidden zich voor op de winter.
- We bekijken hoe dieren hun voedsel verzamelen.
- We kijken naar de weersveranderingen.
- We bekijken het seizoen 'herfst'.
- We maken een uitstap naar Tiegembos.
- We gaan op herfstwandeling.
- De woordenschat rond de herfst: De herfst
SEPTEMBER
ZK 1: Fris en fit aan de start.
- We kijken naar onze boekentas, onze drankjes, koekjes en fruit.
- Wat is gezond?
- Wat zijn de afspraken in onze klas?
- De dagdelen: ochtend, voormiddag, middag, namiddag, avond en nacht.
- We kijken wat we welk dagdeel doen.
- We maken een verjaardagskalender
- We leren elkaar beter kennen.
- De woordenschat rond de start van het schooljaar: Fris en fit aan de start